(Dit is een vervolg op deel 1 dat vorige week verscheen.)

Vorige week gaf ik een voorbeeld van iemand die in de supermarkt een paniekaanval kreeg. De intensiteit van prikkels in het lichaam met de daarbij gepaarde negatieve gedachten, kunnen heel beangstigend zijn. Niemand vraagt er om, niemand vind het prettig en toch gebeurd het; een paniekaanval.

Uitgaande van het voorbeeld van vorige week kijken we eerst eens wat er gebeurd wanneer we dit op een rijtje zetten in onderstaand schema. Voor dit voorbeeld noemen we de persoon uit de supermarkt voor het gemak even, Anke.

Print

1) Gebeurtenis: Anke loopt de supermarkt in en voelt dat ze wat moeilijker gaat ademen.

2) Neiging tot negatief gedachten patroon: De gedachten die Anke krijgt zijn; ik word niet goed, ik ga flauw vallen, ik sta voor schut, iedereen let op mij en waarschijnlijk nog heel veel andere negatieve gedachten. Deze gedachten verlopen vaak razend snel namelijk.

3) Ervaren dreiging: De ervaren dreiging is dat er steeds meer signalen van haar lichaam komen die aangeven dat het even niet goed gaat. De ruimte waarin dit gebeurt voelt onvoldoende veilig op dat moment.

4) Selectieve informatie verwerking: Anke let alleen nog op de signalen van haar lichaam die door die aandacht versterkt worden en er nog meer negatieve gedachten ontstaan.

5) Veiligheidsmaatregelen: Anke verlaat de supermarkt en gaat naar buiten met de gedachten dat ze zichzelf een vreselijke kluns vindt.

6) Angst: De angst is toegeslagen en zolang Anke het meest vreselijke blijft denken begint het weer opnieuw bij punt 2 en zo verder. Tot het moment komt dat de angst uitdooft.

 

De oorzaak van een paniekaanval kent vele gezichten, toch is de uitwerking veelal hetzelfde. Ik zal nog een voorbeeld geven aan de hand van het schema.

1) Gebeurtenis: Jan leest in de krant dat sommige huizen die in de jaren 60 zijn gebouwd brandgevaarlijk zijn.

2) Neiging tot negatief gedachten patroon: Jan woont in een huis dat is gebouwd in de jaren ’60 en denkt nu dat ook zijn huis wel eens brandgevaarlijk kan zijn.

3) Ervaren dreiging: Jan wordt onrustig bij de gedachte dat zijn huis brandgevaarlijk is. Ook al is daar geen enkel bewijs voor.

4) Selectieve informatie verwerking: Jan let alleen nog op wat er mis kan gaan en controleert zijn huis grondig en zoekt naar mogelijk gevaarlijke situaties.

5) Veiligheidsmaatregelen: Jan plaatst brandmelders en controleert voor hij naar bed gaat of ze het allemaal nog doen.

6) Angst: Jan is onrustig in zijn eigen huis en voelt zich angstig.

Vraag: Wat was er gebeurd als Jan dit artikel in de krant niet gelezen had?

Je ziet dat ons brein in het HOE om te gaan met een ogenschijnlijk gevaarlijke situatie of een gevoel van onveiligheid ons aardig om de tuin kan leiden. Het brein zoekt een reden, kan het niet direct vinden en de paniek slaat toe. Mensen die veel stress ervaren zijn hier een stuk gevoeliger voor dan mensen die ontspannen kunnen zijn. Je lichaam staat immers al op scherp en verder onheil dient voorkomen te worden. Er is dan ook een grote correlatie tussen stress en paniek.

 

Wie zijn er juist extra gevoelig voor paniekaanvallen?

– Mensen die een heftige gebeurtenis hebben meegemaakt

– Mensen die perfectionistisch zijn ingesteld

– Mensen die een negatief beeld van zich zelf hebben

– Mensen die lange tijd onder grote druk hebben moeten presteren

– Mensen die experimenteren met drugs

– Mensen die altijd met hun gedachten in de toekomst leven

– Mensen die zich buitenproportioneel veel zorgen maken

– Mensen die vaak geneigd zijn anderen te helpen en zich zelf vergeten

– Mensen die een erfelijke aanleg hebben voor angst

Hiermee is niet gezegd dat je het ook zult krijgen. Toch is de kans dat je het krijgt groter dan mensen die zichzelf totaal niet herkennen in het bovenstaande.

Dan blijft natuurlijk de vraag over; wat doe je er aan?

Bij een paniekaanval maakt je lichaam overuren. Het draait op volle toeren, zonder dat dit direct nodig is. Je kunt na een aanval ook behoorlijk moe zijn. Rust voor je lijf is dan ook heel belangrijk. Soms zijn mensen daar óók bang voor omdat je tijdens rust te veel tijd zou hebben om na te denken. Maar dan is het geen rust meer. Rust zit vooral in het op tijd stoppen met je activiteit, op tijd naar bed gaan en dingen ondernemen die je lichamelijke ontspanning ten goede komen.

Heb je één keer een paniekaanval gehad en is dat al weer een tijd geleden, vermijd je geen specifieke situaties, prima. Helaas geldt voor veel mensen dat ze na een paniekaanval er vaak nog wel een aantal te verduren krijgen. In dat geval is het handig om hulp in te schakelen. Het is vrijwel onmogelijk om in je eentje op te lossen omdat je steeds in je eigen cirkel (valkuil) terecht zult komen. Veel mensen zullen als eerste naar de huisarts gaan. Dat kan natuurlijk maar pas dan wel op dat je niet gelijk aan de medicatie wordt gezet. Ik ken heel veel mensen die al jaren aan de medicatie zitten en daar niet meer vanaf komen. Een goede interventie in het begin kan juist voorkomen dat je onnodig lang aan de medicatie zit of beter nog helemaal geen medicatie in hoeft te nemen. Een paniekaanval betekent nog niet dat je ziek bent, het is een reactie van je lichaam dat in paniek verkeerd.

Zorg ervoor dat je fit bent en regelmatig sport of beweegt. Vooral in de buitenlucht is aan te raden.

Praat er over met iemand die je vertrouwd. Iemand waarbij je je veilig voelt. Door je gedachten uit te spreken zul je merken dat de spanning minder wordt en kun je er makkelijker in slagen om angstige gedachten te relativeren.

Ook je voedingspatroon kan verandering brengen in hoe je je voelt en daarmee de kans op een paniekaanval verkleinen. Zie eerder artikel: https://www.devrijgever.nl/de-invloed-van-jouw-eetgedrag-op-stress-en-angst/

Wil je meer informatie of heb je een vraag?

Stuur dan een bericht naar: info@devrijgever.nl

 

Vincent van der Waal

www.devrijgever.nl