Gever of nemer? In 2013 schreef Adam Grant hoogleraar psychologie aan de universiteit van Pennsylvania er het boek ‘geven en nemen’ over. Dit boek is vooral in Amerika een groot succes geworden. Het boek werd en wordt nog steeds aanbevolen voor organisaties en managers. Grant stelt dat er een verband is tussen succes en vrijgevigheid en zegt: “Uw gulheid maakt dat u meer gegund wordt. Dit resulteert in een goede reputatie en in relaties die op termijn uw succes vergroten”.

De gever is uiteindelijk dus beter af dan de nemer, volgens Grant. Overigens heeft Grant het ook over de uitruilers. Dat zijn mensen die de balans tussen geven en nemen proberen te behouden. De wat meer diplomatieke aanpak met andere woorden.

Dat is allemaal mooi natuurlijk, maar graag neem ik je mee in dit artikel naar de psychosociale grondslag van wat geven en nemen inhoud. Zonder de directe context van je werk, je (werk)relaties en welke vermeende successen je daar allemaal mee kunt boeken.

 

De psychosociale grondslag van geven en nemen.

 

In het algemeen wordt aangenomen dat ‘gevers’ vaak de mensen zijn die aandacht hebben voor de behoefte van anderen. Ze letten ook op anderen omdat ze willen weten of hun acties voor die ander aansluiten op wat de ontvanger verwacht te krijgen. Ze zijn ook degene die meer op details gericht zijn en eerder veranderingen waarnemen. Gevers krijgen vaak een goed gevoel wanneer ze iets voor een ander kunnen betekenen.
Sociaal gezien wordt het iets doen voor een ander vaak aangemoedigd en als iets goeds gezien. Gevers vinden vaak dan ook dat andere mensen ook vaker zouden moeten geven. Omgaan met de verwachting iets terug te krijgen kan dan moeilijk zijn voor gevers als blijkt dat er niet iets terug komt als blijk van waardering.

‘Nemers’ zijn vooral bezig met hun eigen behoeften. Ze zorgen dat ze zelf niet gauw iets te kort komen en maken zich ook minder zorgen. Ze maken zich minder druk, omdat ze zich niet zo bezig houden met of de behoefte van anderen wel vervult wordt. Zij zijn dan ook niet zoveel met hun omgeving bezig en kunnen, doordat ze meer op zichzelf gericht zijn, veranderingen in hun omgeving pas laat of helemaal niet opmerken.
Sociaal gezien wordt het type nemer als egoïstisch gezien met maar weinig oog voor de ander. Nemers vinden niet zo gauw dat anderen van alles moeten, zolang ze zelf maar aan hun trekken komen. Dat brengt als positief bijeffect wel met zich mee, dat ze hun eigen waarde niet afhankelijk laten zijn van die van anderen. Ze zijn immers niet zo bezig met anderen.

 

We zijn allemaal nemers van oorsprong

 

Hoe graag we ook zouden willen geloven dat we gevers zijn, niet in de laatste plaats omdat dat meer sociaal wenselijk is, worden we allemaal geboren als nemer. Er is werkelijk geen enkele baby die als gever wordt geboren. Dat kan ook niet want een baby is totaal afhankelijk van de verzorger. Baby’s laten dat merken door hard te huilen en daarmee hun behoeften kenbaar te maken. Dat is logisch toch?

Maar toch, naar mate we opgroeien leren we wat gezien wordt als goed of fout. Ons gedrag wordt hierdoor gevormd tot sociaal wenselijk gedrag. Hier beginnen de gevers zich van de nemers te onderscheiden. Al op vroege leeftijd kun je verschil zien ontstaan bij kinderen waarin er een poging wordt gedaan om het meest gewenste gedrag te laten zien. In gezinssystemen waarin een sterke mate van belonen en straffen een rol speelt zie je dat er vaak van nemers gevers wordt gemaakt. Zeker wanneer een van de ouders, dan wel beide ouders aangeven wat zij als wenselijk gedrag beschouwen. Niet of dat gedrag van het kind past bij de behoeften van het kind, maar het gedrag dat de ouder wil zien van het kind. Of soms zelfs als eis stelt.

 

psychosociale zorg

Voor en nadelen voor de gever en de nemer

 

Daarnaast is er nog een ander component dat een rol speelt en dat is de mate van hooggevoeligheid en dan vooral in sociale context. Wanneer een kind gevoeliger is in aanleg en de ouders of verzorgers schrijven sociaal wenselijk gedrag voor, dan is de kans groot dat kind gevormd wordt tot gever. Op deze manier heeft het kind geleerd de waardering van de ouders te krijgen. Waardering heeft ieder kind nodig, maar het gaat om de manier waarop dit is aangeleerd. Kortom gevers zijn nemers met een sterk aangeleerd wenselijk gedrag.

Dit heeft wel als voordeel dat een gever vaak goed kan inschatten wat anderen nodig hebben. Ze zijn beter in het leggen van sociale contacten en weten feilloos hoe ze zich “moeten” gedragen om aardig of sympathiek gevonden te worden. Bovendien hebben ze twee richtingen waaruit gekozen kan worden; het pad van de gever en het pad van de nemer. Van nature waren ook zij een nemer namelijk. Of er ook altijd in twee richtingen wordt gekozen is de vraag, want veel gevers hebben hun nemers gedrag door de jaren heen afgeleerd. Ze verkrijgen hun waardering op een andere manier. Wanneer ze wel een keer iets voor zich zelf doen, hebben ze zelfs de neiging zich daarvoor eerst te moeten verontschuldigen.

Een nadeel voor de meeste gevers is dat ze zich zelf nog al eens weg cijferen. Dat komt omdat ze keer op keer hun best blijven doen om de gewenste waardering te krijgen. Wanneer dit keer op keer uitblijft, dan raakt de gever vooral teleurgesteld in de ander, maar zeker ook in zichzelf. “Blijkbaar wordt ik niet gewaardeerd?”.
Voor een gever wordt aandacht hebben voor  jezelf vaak als iets egoïstisch gezien. Je moet het via de ander verkrijgen en daar worden heel wat pogingen voor ondernomen.

Een nemer kan vaak veel beter voor zich zelf zorgen en kan, vaak zonder zich te moeten verantwoorden, veel beter zijn of haar behoeften aangeven. Het maakt ze minder uit wat anderen daar van denken. Ook maakt het hen in zekere zin makkelijker omdat ze zich minder bezig hoeven te houden met een ander.

Een nadeel voor de nemer is dat hij of zij zich moeilijk kan verplaatsen in een ander en dus soms helemaal niet door heeft wat de behoefte van een ander is. Nemers worden daar soms hard mee geconfronteerd zodra er bijvoorbeeld kinderen komen. Ze kunnen dan niet alleen meer voor zich zelf zorgen, maar moeten wel naar de behoefte van een ander kijken. In dit voorbeeld natuurlijk de kinderen. Nemers hebben zich sociaal emotioneel vaak minder ontwikkeld dan gevers. Ze hebben minder snel contact en zijn soms gepikeerd wanneer ze niet krijgen wat ze hebben willen. Ze kijken daarbij meestal niet naar hun eigen rol, maar naar de rol van degene die niet ‘levert’.

 

Enkele tips

 

Een relatie tussen twee mensen waarbij de ene persoon een sterk ontwikkelde gevers rol heeft en de ander een sterk ontwikkelde nemers rol is vaak lastig. In eerste instantie voor de gever, maar later ook voor de nemer wanneer de gever heeft besloten te stoppen met geven. Nemers voelen zich dan vaak in de steek gelaten.

Tips voor de gever:

  • Kies eens wat vaker bewust voor jezelf. Vaak zijn gevers bang dan egoïstisch gevonden te worden. Maar met deze achtergrond zul je dat nooit worden. Je bent de meeste tijd toch al bezig met anderen, dan maakt een moment voor jezelf je niet in eens een egoïst.
  • Zoek andere gevers op omdat je daar de behoefte aan waardering vaker zult vinden en kunt ‘uitruilen’ met de andere gever.
  • Als je een nemer herkent, kijk dan hoeveel energie je er insteekt. Bepaal een grens voor jezelf.

Tips voor de nemer:

  • Stel eens wat vaker een open vraag aan een ander, zodat je er achter kunt komen wat die ander bezig houdt.
  • Ga er niet vanuit dat je een relatie met een ander kunt opbouwen zonder de behoeften van een ander te kennen.

 

Vincent van der Waal