Wanneer het hoogst haalbare de norm wordt. Een bron voor perfectionisme.

Alleen het beste in jezelf naar boven halen! Altijd 100% geven! Ik doe het goed of ik doe het helemaal niet! Een beetje perfectionist herkent zich waarschijnlijk vast in een van deze uitspraken.

Natuurlijk wanneer je plezier hebt in wat je doet en je merkt ook nog eens dat je daar erg goed in blijkt te zijn, dan is daar absoluut niks mis mee. Je komt dan in een soort flow waarin alles als vanzelf lijkt te gaan en het geeft je energie in plaats van dat je er energie op inlevert. Als dat in jouw geval zo is, helemaal prima!

Toch gaat deze vlieger voor veel mensen niet op. Zij zijn continue aan het ploeteren om alle balletjes in de lucht te kunnen houden om vrijwel dagelijks hun doelstellingen of (zelf)opgelegde ‘targets’ te kunnen halen.

We bevinden ons, maatschappelijk gezien, al een tijd lang in een soort collectieve overtuiging dat alleen het beste resultaat telt. Dat dit beste resultaat niet voor iedereen is weggelegd, wordt al snel duidelijk wanneer we naar het aantal mensen kijken met een burn out of mensen met klachten overspannen te zijn. Als ieder jaar zo’n 15 procent van alle werkenden in Nederland er mee te maken krijgt, dan gaat er toch echt iets mis. *

 

Hoe is deze opvatting van het altijd beter moeten doen ontstaan?

Om daar een antwoord op te krijgen moeten we een paar generaties terug. De naoorlogse generatie, beter bekend als de babyboom generatie, is opgegroeid in een periode van voorspoed. Belangrijke kenmerken voor die generatie zijn; hard werken, afzetten tegen ouderlijk gezag en ze zijn plichtsgetrouw als ze weten waarom iets moet gebeuren. Het is ook de generatie die opgegroeid is met het idee dat alles wat je koopt of in investeert, meer waard zal worden. Denk aan het kopen van een huis en die dan voor het drievoudige weer verkopen. Denk ook aan sociale zekerheden en het genieten van welverdiende pensioenen, die voor deze generatie werden veilig gesteld.

Uitspraken als; Ik ben gelukkig want ik heb een huis, een auto en een gezin en verdien een mooi bedrag per maand, zijn kenmerkend voor deze generatie. “Ik heb er keihard voor gewerkt en nu ben IK aan de beurt.”

“Alles moest nog beter.”

De boodschap, als je maar hard genoeg je best doet, is overgedragen op de volgende generatie, die het nog beter moest krijgen. En dat ‘beter krijgen’ had vooral een financiële grondslag. Om dit te kunnen bereiken, moest er nog harder en meer gestudeerd worden. Kon je als babyboomer nog met een middenstandsdiploma als 1 verdiener een gezin onderhouden, tegenwoordig moet je daar toch al gauw een HBO of WO opleiding voor hebben om dat te kunnen ophoesten. Uitspraken als; “Doe je wel goed je best op school?” “Wat wil je later worden?” “Hoe gaat het op school?” waren belangrijker dan “Hoe gaat het met jou?” of “Waar wordt je blij van?”

De huidige generatie is zich er steeds vaker van bewust dat succes niet enkel in het vergaren zit van spullen of geld, maar vooral in welbevinden. Gelukkig maar zou je zeggen misschien. Zij willen best minder verdienen als daar meer ‘quality time’ tegenover staat. Toch is het meegekregen beeld van succes voor een groot deel blijven steken op de illusie dat alleen het hoogst haalbare telt en daardoor mede de norm is geworden. En wanneer het hoogst haalbare de norm is geworden, kun je feitelijk alleen nog maar zakken. Het is dan ook een utopie te denken dat als iedereen zijn best maar doet, het hoogst haalbare altijd gehaald zal worden. De spreekwoordelijke lat ligt hoog en mag niet zakken. Een voedingsbodem voor perfectionisten en mensen die aan zich zelf gaan twijfelen wanneer ze inzien dat het niet gaat lukken en ja, die kans is wel vergroot zo.

Wanneer je aangeeft dat het je even allemaal niet meer lukt, dan lijkt er geen zicht te zijn op de gehele context waarin zich dit afspeelt, maar wordt het al snel persoonlijk. ‘Jij hebt gefaald!’ Een tijd lang heb je kunnen voldoen aan de (opgelegde) norm, maar nu lukt het niet meer. Je raakt opgebrand, een burn out ligt op de loer. Van oudere werknemers kun je nog wel eens te horen krijgen dat ‘de jeugd’ (lees jongere werknemers) niks meer gewend is. Maar is dat wel zo? Of zitten we met z’n allen de schijn hoog te houden en de druk alleen maar op te voeren?

De samenleving is vele malen complexer geworden en onze werkzaamheden ook. Om nog maar te zwijgen van alle tijdelijke contracten en vluchtige contacten in je werkende leven. Alles gaat sneller en de lat lijkt alleen maar hoger gelegd te worden.

Als we ons afvragen hoe het toch komt dat er zoveel mensen burn out raken? Dan moeten we ook naar het hele plaatje kijken, in plaats van enkel het individu. Dat begint met een collectieve bewustwordingsslag en zolang die niet gemaakt wordt, zal het aantal mensen met een burn out de komende jaren blijven stijgen. Dat is geen beste boodschap, maar wel de realiteit. Mensen moeten de tijd krijgen om te leren, voor de een duurt het nou eenmaal langer en is het onontbeerlijk dat het maken van ‘fouten’ een belangrijke leerweg is. Die tijd lijkt er niet te zijn. Het moet direct goed zijn.

 

Krijgt iedereen dan een burn out?

Nee, gelukkig niet, maar wanneer jij je herkent in een aantal van deze onderstaande eigenschappen, wees dan extra alert:

  • perfectionisme
  • prestatiegerichtheid, gehaast zijn, niet ‘niets’ kunnen doen
  • veel van jezelf eisen of moeten
  • een groot verantwoordelijkheidsgevoel
  • streven naar waardering van anderen
  • moeilijk ‘nee’ kunnen zeggen of grenzen aangeven
  • moeite met hulp vragen
  • gevoelens moeilijk kunnen uiten
  • gevoel weinig invloed uit te kunnen oefenen op je werkomgeving of leven
  • pessimisme en weinig positieve kijk op je eigen prestaties

 

Wil jij meer weten hierover? Neem dan contact op met Praktijk de Vrijgever.

 

Mail: info@devrijgever.nl

 

 

* bron: CBS/TNO Nederland