Marieke vertelt:

“Tijdens de vergadering gebeurde het, ik weet het nog goed”. Ik voelde tintelingen in mijn handen en merkte dat ik steeds maar begon te slikken. Het leek wel of ik adem te kort kreeg. Ik voelde me hoogst ongemakkelijk en allerlei gedachten gingen door mijn hoofd. Ik kon mijn aandacht niet meer bij het gesprek houden en dacht dat ik gek zou worden. Met klamme handen vroeg ik of ik even naar het toilet kon. Ze moesten me maar even excuseren. ‘Gaat het wel?’ vroeg één van mijn collega’s. ‘Ja hoor’, zei ik, ik moest gewoon even naar de wc. Op het toilet ging het verder, ik was onrustig in mijn hoofd en bang dat ik onderuit zou gaan. Wat is er toch met me aan de hand allemaal?Wat moet ik dadelijk zeggen tegen mijn collega’s? Als ze maar niks merken want ik schaam me dood.”

Bovenstaand verhaal van Marieke, laat zien dat een paniekaanval overweldigend kan zijn.

Wie het al eens heeft meegemaakt weet dat. Voor iemand die het niet meegemaakt heeft, is het vaak lastig om te begrijpen. Bovendien laat dit voorbeeld ook zien dat er een hoop schaamte meespeelt in de beleving van Marieke.

Heel veel mensen (1,1 miljoen) in Nederland hebben last van angst- en paniekklachten. Toch hebben veel mensen het gevoel de enige te zijn met dergelijke klachten. Je kunt zelf nauwelijks vat hebben op wat er gebeurd en schaamte speelt al snel een rol. Hoe leg je dit uit?

Om die reden houden mensen de “aanvallen” liever voor zich zelf, ze zijn bang om afkeuring te krijgen van hun omgeving. Met anderen lijkt het namelijk altijd goed te gaan, die hebben dit soort ‘gekkigheid’ niet en je zondert je er dan maar liever voor af.

Voor sommige mensen houdt dat in dat hun wereld steeds kleiner wordt. Hun wereld is er op gericht om de angst te beperken, maar die angst lijkt zich er niks van aan te trekken. Voor je het weet zit je toch weer in de paniek. Veel mensen nemen de eerste stappen naar hulpverlening wanneer ze het niet langer tegen kunnen gaan, hun omgeving ze er toe aan zet of dat er door uitval op het werk ‘iets’ aan gedaan moet worden. Dan komt tevens het besef dat ze niet meer de enige blijken te zijn.

Maar hoe leg je nou uit wat je hebt aan mensen in je omgeving?

Door langdurig onder spanning of stress te staan maakt je lichaam extra adrenaline en cortisol aan. Dit zijn stoffen die er voor zorgen dat je kunt vluchten of vechten. Kortom aanzetten tot actie. De rust ontbreekt en dat is nou net nodig om van je spanning af te komen. Je hoofd denkt (onbewust) dat het nodig is omdat er iets spannends staat te gebeuren, je staat immers letterlijk onder spanning. Je lijf reageert hier op en raakt steeds verder uitgeput op den duur.

Hoe kom je nou aan die spanning? Hiervoor zijn verschillende antwoorden mogelijk. Toch lijken er twee dingen te zijn die dominant naar voren komen als we kijken naar mensen die hier veel last van hebben:

  •  De perfectionistische piekeraar: het type dat veel van zichzelf moet en waarbij het glas vaker half leeg is dan half vol. Het is nooit af of goed genoeg en er is genoeg om je druk over te maken.
  •  De mentale murenbouwer: het type dat emoties onvoldoende kwijt kan waardoor er veel spanningen in het lichaam worden opgeslagen. Als je dat maar lang genoeg doet dan wordt je vreselijk boos en teleurgesteld in jezelf en/of je omgeving. Sommigen slagen er wel in om er over te kunnen praten, maar daar blijft het dan ook bij. Ze zijn dan in staat om op rationele wijze “over” hun emotie te praten, vaak in de derde persoon.

Het mag duidelijk zijn dat beide niet gezond zijn, maar laat er geen misverstand over bestaan, geen van deze mensen doen dit omdat ze het prettig vinden. Ze weten (of voelen) eenvoudig weg niet hoe het anders zou kunnen. Ze raken verstrikt in hun eigen overtuigingen en valkuilen waar, hoe hard ze ook hun best doen, ze zelf niet meer in staat zijn om er uit te klauteren.

In het geval van Marieke uit bovenstaand voorbeeld was er duidelijk sprake van een perfectionistische piekeraar. Marieke mocht geen fouten maken van zich zelf en zette zich daardoor steeds onder druk. Anderen gaven wel eens aan dat het ook wel wat minder mocht, maar dat hielp niet. Als je eenmaal echt in de perfectionistische piekeraarmodus zit, dan is er altijd wel een reden te bedenken waarom het echt niet anders kan. Marieke wilde zich bewijzen en was als de dood om ‘door de mand te vallen’. Althans dat is wat ze dacht over zichzelf, zeker naar mate de functie die ze kreeg meer verantwoordelijkheden met zich mee bracht. De stress nam toe, maar ze wilde door. Toegeven aan vermoeidheid werd als zwak gezien. Ze moest zich sterk houden en door blijven gaan vond ze zelf en toen kreeg ze last van paniekaanvallen…

Rust en ruimte voor lichamelijk (en geestelijk herstel) was er nauwelijks. Dat besef kwam pas toen het uiteindelijk echt niet meer ging. Er zijn namelijk al heel wat signalen vooraf geweest die stuk voor stuk werden genegeerd of die niet meer gegund werden:

  • geen pauzes meer nemen
  • ongezond en vooral snel even tussen door eten
  • onrust in het hoofd
  • de hele dag een to do lijst in je hoofd hebben
  • een overvolle agenda
  • alles tot in de puntjes voor elkaar willen hebben
  • weinig vertrouwen in jezelf en de mensen waarmee je werken moet
  • een continue (te) hoge ademhaling
  • last krijgen van hartkloppingen
  • slecht slapen
  • je opkomende emotie onderdrukken

Welke signalen herken jij?

 

 

 

Wil jij meer weten hierover? Neem dan contact op met Praktijk de Vrijgever.

Mail: info@devrijgever.nl

Vincent van der Waal